Going Dutch in Elmina

 Slavenkasteel

Tussen Cape Coast en Elmina rijd ik over een rechte weg langs de kust. Aan beide kanten van de weg staan palmen op een rij. Links van mij slaat de branding krachtig op strand. Aan de rechterkant staan rieten hutjes en huisjes. In de verte zie ik het witte slavenkasteel majesteus als een cruiseschip.

Het levendige vissersplaatsje Elmina bestaat uit enkele straten. Ik word opgehouden door een verkeersopstopping. Uiteindelijk bereik ik een blauwgeschilderde metalen brug, die voor de huidige bewoners belangrijker lijkt te zijn dan het naastgelegen kasteel, dat alleen toeristen trekt. Rechts in de haven liggen kleurrijk beschilderde vissersboten. Aan de andere kant is een markt. Op een heuvel vlakbij zie ik een ander wit gebouw van vroeger. Dat is een fort dat door Nederlanders werd gebruikt om het grote kasteel te verdedigen. Palmbomen naast de ingang van het kasteel lijken op wacht te staan. Ze bewegen zachtjes in de wind. Het geruis van de zee overstemt het geritsel van de bladeren. Ik kijk naar het imponerende gebouw. Deze plek roept serieuze vragen op, speciaal voor mij als Nederlander.

Het kasteel van Elmina is het oudste Europese gebouw in sub-Sahara Afrika. De uitgang was aan de kant van de zee, waar slaven in de sloepen werden geplaatst om naar de grote zeeschepen te varen die iets verderop voor anker lagen. Op de grond bij die uitgang staat een bordje "slave exit to waiting boats", nonchalant geplaatst tegen de muur.

Het kasteel van Elmina moet voor de slaven die er werden weggevoerd de laatste herinnering aan Afrika zijn geweest. Tegenwoordig heeft de Verenigde Naties het officieel aangewezen als Wereld Cultureel Erfgoed. Ghana koestert het als een belangrijke toeristische attractie. Nederland heeft de morele plicht op zich genomen om het kasteel voor de toekomst in goede staat te behouden.

Vanaf de binnenplaats van het kasteel van Elmina hoor ik vage geluiden van het stadje vermengd met het constante lawaai van de branding. Verder niets. Geen gekletter van ketenen, geen geknal van zwepen, geen geschreeuw van dronken soldaten, geen gekreun van zieken. Alles en iedereen uit het verleden lijkt verdwenen. Geen enkele geur van vroeger. Geen stank van rot vlees, urine, uitwerpselen, zweet of brand. Alle ellende lijkt weggespoeld. De dikke muren geven geen geheimen prijs.

Bij de ingang is een kassa geplaatst en over het kasteel verspreid zijn hier en daar zijn bordjes neergezet, zoals "board room" en "male dungeon". In een soevenierwinkel op de eerste verdieping worden briefkaarten, placemats, stoffen, trommels verkocht en boeken over het kasteel, de slavernij en Ghana. Het kleine museum in de voormalige kapel informeert me over Ghana, de etnische groeperingen en hun culturele tradities. Ik ontdek er weinig over de slavenhandel. Op het dak staan oude kanonnen te pronken. Zouden ze ooit gebruikt zijn? Het kasteel was eerst in handen van de Portugezen, daarna veroverd door Nederlanders en ruim twee eeuwen later verkocht aan de Engelsen. Sinds de onafhankelijkheid is het in bezit van Ghana gekomen.

De slaven zijn verdwenen. De toeristen hebben hun plaats ingenomen. Hun aanwezigheid helpt me bij het inbeelden hoe honderden Afrikanen uit de binnenlanden gevangen zaten in zo'n kleine ruimte. De toeristen kijken nieuwsgierig in donkere kale hoeken. Ik ben deel van de beelden die ze zich vormen. Beneden in de donkere kerkers, de meest aangrijpende ruimtes van het gebouw, worden we silhouetten door het schaarse licht. Dat maakt het nog makkelijker om ons als slaven in te beelden. Wat zal de Afro-Amerikaan met zijn witte honkbalpet ervan denken? Hoe kijkt hij aan tegen ons gezamenlijk stukje geschiedenis? Is het een reden om te haten? Wat denkt de grote Australische vrouw die net voor me loopt? Haar voorouders werden misschien ook gedeporteerd. Zoveel mensen dragen de littekens van de geschiedenis met zich mee.

In schaal is de tragedie van de trans-atlantische slavenhandel vergelijkbaar met de Nazi-holocaust. Het klinkt ongelooflijk, maar het is niet exact bekend hoeveel Afrikanen zijn omgekomen of gedeporteerd, maar het gaat om minstens 12 miljoen. Heel lang werd het als normaal geaccepteerd dat Afrikanen als slaaf op het Amerikaanse continent werden verkocht. Uiteindelijk kunnen de grootste wandaden gewoon worden, als het dagelijks gebeurt met ieders instemming. Het is beangstigend hoe goed we ons kunnen aanpassen aan de omstandigheden.

De vrachten slaven werden vervoerd met speciaal daarvoor verbouwde schepen. Op sommige reizen stierf meer dan de helft van de vastgeketende mannen en vrouwen. Het is voor mij als Europeaan die in 2000 leeft moeilijk voor te stellen welke pijn de mensen elkaar aandeden. Niet alleen leefden de slaven in miserabele omstandigheden, maar werden de Europese bemanningen in grote getale ziek, en overleefden ook velen van hen de reis niet. Waarom deze krankzinnige toestanden? Allemaal vanwege de beoogde winst van de investeerders, die wel hun geld maar niet hun leven riskeerden? Allemaal onder de paraplu van de vooruitgangsgedachte? Welke vooruitgang?

De doden kunnen niet meer tot leven gewekt worden. De gedeporteerde Afrikaanse slaven kunnen niet meer teruggebracht worden. Hun nazaten willen niet meer terugkomen. Het is onmogelijk voor te stellen hoe de wereld er vandaag uit zou zien als de trans-atlantische slavenhandel nooit was gebeurd.

In mijn Nederlandse paspoort staat een samenvatting van de vaderlandse geschiedenis in hele kleine, bijna onleesbare, letters geschreven aan de onderkant van elke bladzijde. Waarom staat daar niets in over de trans-atlantische slavenhandel en de rol die Nederlanders daarin speelden? Heeft iemand dat er bewust uitgelaten? Hebben ambtenaren van verantwoordelijke ministeries daar urenlange vergaderingen aan besteed? Of was het onderwerp niet belangrijk genoeg?

Toen ik jong was leerde ik dat ik trots op mijn land kon zijn. Nederland was een van de meest welvarende en best georganiseerde landen in de zeventiende eeuw. Tegenwoordig kunnen we nog steeds trots zijn op onze tolerantie, onze productie, ons systeem van sociale zekerheid, onze pacifistische traditie en onze hoge morele standaard. Op school werd me onze geschiedenis verteld van de florerende steden en de overwinningen van onze zeehelden. We accepteerden honderdduizenden religieuze vluchtelingen van andere Europese landen. Amsterdam verdubbelde van omvang. Nederland werd een zeer belangrijke handelsnatie. Peter Stuyvesant kocht Manhattan van de Indianen. We gebruikten nooit geweld, maar dreven eerlijk handel. We hadden koloniën om geld te verdienen, nooit om het christendom te verspreiden of onze politieke macht te vergroten. Gewoon iets kopen op de ene plaats en met winst verkopen op een andere. Dat was alles. Daar was niets mis mee. Dat werd me geleerd.

Niettemin zie ik precies boven de ingang van het kasteel van Elmina een Nederlandse leeuw geschilderd met een zwaard in de aanslag. In zijn andere klauw houdt hij iets dat op een bundel papieren lijkt. De leeuw loopt op twee benen zoals de meeste leeuwen in een Europees wapen. Merkwaardig dat een Noord-Europees land een Afrikaans dier als symbool gebruikt. Nog vreemder om het wapen van mijn eigen land terug te zien in Ghana.

We dragen allemaal onze eigen geschiedenis met ons mee, zelfs als we die niet eens kennen. Ik kan niet ontkennen dat mijn voorouders een belangrijke rol hebben gespeeld in wat er zich in Elmina heeft afgespeeld meer dan honderdvijftig jaar geleden.

In het kasteel van Elmina wordt het me duidelijk dat er iets is misgegaan toen mij werd verteld over mijn eigen vaderlandse geschiedenis, want ik heb nooit geweten dat Nederlanders meer dan tweehonderd jaar in Goudkust verbleven, zoals het toen heette, om vooral te handelen in slaven. Om winst te maken. Het lijkt erop dat we heel veel moeite hebben om deze beschamende geschiedenis te vertellen.

De littekens van de slavenhandel zullen in de nabije toekomst niet vlug verdwijnen. Onze collectieve herinnering is heel sterk en het rouwproces neemt zijn tijd. We kunnen niet van voor af aan beginnen zoals met een spelletje. Wanneer kunnen we de geschiedenis onder ogen zien en accepteren? Nadat we ophouden met het ontkennen van de feiten? Of misschien nadat we leren elkaar te respecteren en vertrouwen?

Rob van Doeselaar
Accra, maart 2002

N.B. Lees hier ook de toespraak tijdens de expositie ‘Going Dutch in Elmina’ in de Haagse Kunstkring 28 juni - 2 juli